Artikelen

Niet-vloeiende spraak bij kinderen: planningsproblemen op verschillende niveaus

Auteurs

  • F.N.K. Wijnen Rijksuniversiteit Utrecht

Samenvatting

Dit onderzoek richt zich op de vraag of ontwikkelings-nietvloeiendheid verband houdt met de planning van uitingen op grammaticaal niveau, op fonetisch niveau, of beide. De eigenschappen van niet-vloeiendheden, in het bijzonder repetities, van twee 2-3 jaar oude jongens worden vergeleken. Bij beide kinderen neemt de niet-vloeiendheid eerst toe, en vervolgens weer af. Bij één van de kinderen is de toename van spraakstoringen mild, bij de ander excessief. Het ernstig niet-vloeiend sprekende kind produceert voornamelijk repetities van woorddelen. Het aantal onafgemaakte zinnen bij dit kind is relatief gering, en de meeste van zijn zelfcorrecties hebben betrekking op fouten op fonetisch niveau. Bij het andere kind zijn repetities van gehele woorden en woordreeksen, alsmede onafgemaakte zinnen meer frequent, en een relatief groot aantal zelfcorrecties heeft betrekking op de zinsbouw. Er wordt derhalve gesuggereerd dat de niet-vloeiendheid bij het kind met de sterk niet-vloeiende spraak voornamelijk met fonetische planning samenhangt, terwijl bij het licht niet-vloeiend sprekende kind grammaticale planning de belangrijkste factor is. De bevinding dat de frequentie van woorddeelrepetities primair door fonetische factoren, en die van woordrepetities primair door factoren op zinsniveau worden beïnvloed, ondersteunt deze interpretatie. Niettemin blijkt de frequentie van woorddeelrepetities op zinsinitiële locaties positief gecorreleerd met zinslengte, een grammaticale factor. Dit wordt verklaard door aan te nemen dat de planningsprocessen bij de zich ontwikkelende spreker nog niet geautomatiseerd zijn, en daardoor gevoelig zijn voor interferentie door simultane processen. Een verhoogde inspanning op het grammaticale planningsniveau kan dus de fonetische planning belemmeren.


Gepubliceerd

1992-03-01

Nummer

Sectie

Artikelen