Artikelen

Verdeling van voice-onset-time (VOT) in de consonant-oppositie /d/ - /t/ bij kinderen met verbale ontwikkelingsdyspraxie

Auteurs

  • M. Lamers Interdisciplinair Kinderneurologisch Centrum (I.K.N.C.) Instituut Medische Psychologie, AZN
  • B. Maassen Interdisciplinair Kinderneurologisch Centrum (I.K.N.C.) Instituut Medische Psychologie, AZN
  • G. Thoonen Interdisciplinair Kinderneurologisch Centrum (I.K.N.C.) Instituut Medische Psychologie, AZN

Samenvatting

De vraagstelling van dit onderzoek betrof de hypothese, dat aan verbale ontwikkelingsdyspraxie (VOD) niet een fonemisch selectieprobleem, maar een fonetisch, d.w.z. motorisch programmerings- en uitvoeringsprobleem ten grondslag ligt. Bij 10 kinderen met VOD in de leeftijd van 6 tot 8 jaar, 10 normaal sprekende controle-kinderen, en 9 volwassenen werden van /d/- en /t/-realisaties – ingebed in twee-syllabische woorden – de voiceonset-times (VOT's) gemeten. De realisaties van de kinderen werden tevens perceptief beoordeeld. Géén van de drie sprekersgroepen vertoonde een bimodale VOT-verdeling, en de overlap van de VOT-verdelingen van /d/'s resp. /t/'s, evenals de standaarddeviaties, was bij de kinderen met VOD het grootst en bij de volwassenen het kleinst. Daarnaast werden méér realisaties van /d/'s en /t/'s afkomstig van de kinderen met VOD als vervormd beoordeeld, en waren de vervormingen ernstiger, dan dat bij de controle-kinderen het geval was. VOT's van de als vervormd beoordeelde /d/'s gingen in de richting van de /t/. Deze kwantitatieve verschillen in VOT-verdeling tussen de drie sprekersgroepen, wijzen op verschillen in motorische programmering en uitvoering.


Gepubliceerd

1992-12-01

Nummer

Sectie

Artikelen