Artikelen

Pragmatische taalproblemen bij kinderen met ernstige spraak- en taalmoeilijkheden

Auteurs

  • Mieke Steegs Centre for Language and Cognition (CLCG), Faculty of Arts & Research School for Behavioural and Cognitive Neurosciences (BCN), University Medical Centre; University of Groningen
  • Jetske Klatter
  • Roeland van Hout
  • Mariëtte Embrechts
  • Hilde Geurts

Samenvatting

Kinderen met ernstige spraak- en taalmoeilijkheden (ESM) kunnen problemen ondervinden op het gebied van pragmatiek. De vraag is of de pragmatische vaardigheden van ESM-kinderen aantoonbaar verschillen van die van kinderen met een normale ontwikkeling. En kan een dergelijk taalpragmatisch groepsverschil vervolgens verklaard worden op grond van andere vaardigheden, zoals taalstructuurproblemen? In dit kader zijn data verzameld bij 29 ESM-kinderen en 33 controle-kinderen (4-7 jaar), hun ouders en leraren, met behulp van de Nijmeegse Pragmatiektest (NPT), tests voor receptieve woordenschat en auditief geheugen, een intelligentietest (controle) en ouder/leraaroordelen. De pragmatische vaardigheden van de ESM-groep en de controlegroep verschilden significant ten nadele van de ESM-kinderen. Significante samenhang tussen de taalvaardigheidstests en de pragmatiekscores toonde aan dat pragmatische problemen in het verlengde liggen van problemen in de taalstructuur. Kinderen met grotere taalstructuurproblemen hebben kennelijk ook meer pragmatische problemen. Het beneden gemiddelde pragmatische niveau van ESM-kinderen is zorgwekkend, omdat het leidt tot minder interactie en tot belemmering van de taalvaardigheidsgroei. Wanneer er naast taalstructuur- ook taalgebruiksproblemen zijn, vereist dit diagnose en behandeling op maat. Pragmatiekonderzoek door clinici, diagnostici en therapeuten plaatst het taalstructuurprobleem van een kind in een bredere context, namelijk naar de hinder die het kind en zijn directe omgeving ervaren in de communicatie van alledag.

Gepubliceerd

2010-09-01

Nummer

Sectie

Artikelen