Artikelen

De relatie tussen non-woord repetitie en leesvaardigheid bij kinderen met een specifieke taalontwikkelingsstoornis

Auteurs

  • Esther M. Parigger Centre for Language and Cognition (CLCG), Faculty of Arts & Research School for Behavioural and Cognitive Neurosciences (BCN), University Medical Centre; University of Groningen
  • Judith E. Rispens

Samenvatting

Engelstalige studies toonden onlangs aan dat er een relatie is tussen non-woord repetitie en het al dan niet voorkomen van leesproblemen bij kinderen met een specifieke taalontwikkelingsstoornis. Kinderen met een specifieke taalontwikkelingsstoornis zonder leesproblemen presteerden net zo goed als zich normaal ontwikkelende kinderen op een non-woord repetitietaak. Kinderen met een specifieke taalontwikkelingsstoornis die wel leesproblemen hadden, scoorden echter veel minder goed dan deze twee groepen. Het doel van deze studie is te onderzoeken of dit ook het geval is in een taal met een transparante orthografie, zoals het Nederlands. Aan het onderzoek deden 15 zich normaal ontwikkelende kinderen mee en 29 kinderen met een specifieke taalontwikkelingsstoornis. Op basis van twee (non-)woord leestesten werd de laatste groep verder onderverdeeld in een groep kinderen met leesproblemen (n=18) en een groep kinderen zonder leesproblemen (n=11). Alle kinderen deden een non-woord repetitietaak met non-woorden van 2, 3, 4, en 5 lettergrepen. Er werden geen verschillen gevonden tussen kinderen met een specifieke taalontwikkelingsstoornis zonder leesproblemen en controlekinderen. Kinderen met een specifieke taalontwikkelingsstoornis en leesproblemen scoorden echter slechter dan controlekinderen op de 3-, 4-, en 5-lettergrepige items. Binnen de groep kinderen met een specifieke taalontwikkelingsstoornis scoorden de kinderen met leesproblemen bovendien slechter op de 3- en 4-lettergrepige items dan de kinderen zonder leesproblemen. Concluderend: ook in een taal met een transparante orthografie scoren vooral kinderen die naast een specifieke taalontwikkelingsstoornis ook leesproblemen hebben slecht op een non-woord repetitietaak. Dit bevestigt de afhankelijke relatie tussen leesontwikkeling en prestaties op een non-woord repetitietaak voor kinderen met S-TOS. Een praktische implicatie van deze bevindingen is dat kinderen die wel S-TOS, maar geen leesproblemen hebben, bij het gebruik van de NWR als een klinische markeerder voor S-TOS niet opgemerkt zouden worden. De diagnostische waarde van de NWR moet dan ook niet overschat worden.

Gepubliceerd

2010-09-01

Nummer

Sectie

Artikelen