Artikelen

Stoornisgerichte en/of functionele afasietherapie? Een commentaar

Auteurs

  • Lieve De Witte Afasiepraktijk, Antwerpen

Samenvatting

Vooraleer me verder te verdiepen in de huidige discussie omtrent de twee belangrijkste stromingen binnen de afasietherapie vormt een summier overzicht van de historiek binnen de afasietherapie aan de hand van de diverse scholen (= groep therapeuten met gemeenschappelijke inzichten over de aard van afasie en het herstelverloop) mijns inziens een anekdotische, doch verhelderende aanvulling. Na een periode van prominente aanwezigheid van het afasieonderzoek in de laatste helft van de 19de eeuw (Broca, Wernicke, Lichtheim, Jackson) en het begin van de 20ste eeuw (Marie, Goldstein, Head) volgde een periode van verminderde interesse in afasie en afasietherapie. Het is echter pas sinds de jaren ’50-’60 dat, onder invloed van verschillende maatschappelijke en socio-economische factoren, een toenemende belangstelling voor afasie en afasietherapie merkbaar werd. In Amerika ontstond toen de stimulatieschool (Wepman, Schuell) waarbij de belangrijkste taak van de afasietherapeut erin bestond de afaticus zo veel mogelijk te stimuleren om zijn taalkennis te activeren en weer te leren gebruiken. Rond diezelfde periode ontwikkelden zich, onder invloed van de behavioristische leerpsychologie, de geprogrammeerde instructiemethoden. De Melodic Intonation Therapy, in Boston ontwikkeld door Sparks en Holland (1976) is wellicht de meest bekende therapievorm waarbij geprogrammeerde instructie gehanteerd wordt. Een aparte vermelding verdient de functionele reorganisatieschool van de Russische neuropsycholoog Alexander Luria (1902-1977) waarbij Luria’s concept in essentie gebaseerd is op de visie van Pavlov (klassieke conditionering) die stelt dat complex psychologische functies zoals spreken, schrijven, lezen,... het resultaat zijn van een integraal functioneren van verschillende anatomische systemen van onderling verbonden hersenzones. Laesies van deze zones leiden tot een desorganisatie van het desbetreffend anatomisch systeem en aldus tot een stoornis van de functies die daarop gebaseerd zijn. Binnen deze school richtte de therapie zich op functionele reorganisatie wat in de praktijk betekende dat de therapie bestond uit een mix van stimulatietherapie en geprogrammeerde instructie. Deze drie scholen i.c. de stimulatieschool, de behavioristische school en de functionele reorganisatieschool, vertegenwoordigen grotendeels de groep van niet-linguïstisch, ‘symptoomgerichte’ (in tegenstelling tot ‘stoornisgerichte’) afasietherapieën waarbij het afasiesymptoom als uitgangspunt voor therapie gehanteerd wordt.

Gepubliceerd

2005-10-01

Nummer

Sectie

Artikelen