Artikelen

Stotteren als uiting van spraakplanning : een vergelijking tussen voorgelezen en spontane spraak

Auteurs

  • M.L. Koopmans Vakgroep Taal en Spraak, Katholieke Universiteit Nijmegen
  • I.H. Slis Vakgroep Taal en Spraak, Katholieke Universiteit Nijmegen
  • T.C.M. Rietveld Vakgroep Taal en Spraak, Katholieke Universiteit Nijmegen

Samenvatting

De frequentie van gestotterde woorden is vergeleken in voorgelezen en spontane spraak op verschillende woordposities en woordtypes. Het blijkt dat er in voorgelezen spraak gemiddeld minder wordt gestotterd dan in spontane spraak. Bovendien wordt er in spontane spraak, in tegenstelling tot voorgelezen spraak, aan het begin van deelzinnen meer gestotterd dan in het midden of op het eind. Wanneer het aantal gestotterde woorden een aanwijzing is voor de mentale energie die besteed wordt aan planningsprocessen, kunnen we concluderen dat in voorgelezen spraak minder inspanning wordt geeist voor planning in het begin van deelzinnen dan in spontane spraak. Met betrekking tot woordtype valt op dat er zowel in voorgelezen als in spontane spraak relatief meer gestotterde functiewoorden voorkomen aan het begin van deelzinnen dan op de overige woordposities. Dit effect is sterker in spontane dan in voorgelezen spraak. Gezien de syntactische rol van functiewoorden lijkt het dat syntactische planning meer aan het begin van deelzinnen plaats heeft en dat dit proces in voorgelezen spraak minder zwaar belastend is voor het spraakproductiesysteem dan in spontane spraak. Deze conclusie wordt gesteund door het feit dat in spontane spraak meer op functiewoorden wordt gestotterd dan in voorgelezen spraak.

Gepubliceerd

1992-06-01

Nummer

Sectie

Artikelen