Artikelen

Auditieve waarneming bij dove volwassenen met een cochleair implantaat

Auteurs

  • L.H.M. Mens KNO, Academisch Ziekenhuis Nijmegen
  • J.P.L. Brokx Instituut voor Doven, St. Michielsgestel
  • J.I.M. van der Harten Instituut voor Doven, St. Michielsgestel
  • J.B. Hinderink KNO, Academisch Ziekenhuis Nijmegen
  • M. Peters-Bos Instituut voor Doven, St. Michielsgestel
  • L. Vermeulen-van Werde Instituut voor Doven, St. Michielsgestel
  • P. van den Broek KNO, Academisch Ziekenhuis Nijmegen

Samenvatting

Totaal doven hebben geen bruikbaar restgehoor en kunnen daarom niet of in zeer beperkte mate gebruik maken van hoortoestellen. Dit betekent een ernstige beperking in de gesproken communicatie. Sinds enige tijd is het “cochleaire implantaat” ofwel de “elektrische binnenoorprothese” beschikbaar, waardoor het in bepaalde gevallen weer mogelijk is om geluiden waar te nemen. Na een overzicht van de principes van cochleaire implantatie worden resultaten gepresenteerd van een studie bij 38 postlinguaal dove volwassenen met een systeem met 22 electroden. Omgevingsgeluiden worden door alle deelnemers significant vaker dan kansniveau herkend. De foneemscore bij aanbieding van korte woorden is gemiddeld 25%. Echter, de snelheid waarmee een lopend verhaal kan worden nagesproken met gebruik van spraakafzien neemt toe van 28 woorden per minuut pre-operatief tot bijna 70 woorden per minuut post-operatief, hetgeen een nagenoeg normaal tempo is. Resultaten van een vragenlijst geven het gunstige resultaat weer van cochleaire implantatie op de “kwaliteit van het leven”. Tenslotte worden ter vergelijk resultaten getoond bij prelinguaal dove volwassenen met een één- of 22-electrodensysteem. Hierbij blijkt het effect primair te bestaan uit een verbeterde signaalfunctie en is discriminatie van spraakklanken over het algemeen niet mogelijk.

Gepubliceerd

1996-03-01

Nummer

Sectie

Artikelen