Artikelen

Stotteren als resultaat van inadequate spraakmonitoring

Auteurs

  • Frank Wijnen Universiteit Utrecht

Samenvatting

In dit artikel wordt betoogd dat zelf-monitoring van de spraakproductie een cruciale rol speelt bij stotteren. De veronderstelling is dat mensen die stotteren een groot deel van de beschikbare verwerkingscapaciteit in monitoring investeren. Op zichzelf biedt dit nog geen verklaring voor de primaire symptomen van stotteren, met name sub-syllabische repetities en blokkades, Daarom wordt verondersteld dat stotterende mensen hun monitor instellen op verlengingen en interrupties tijdens de articulatie. Daarbij hanteren zij een overdreven streng criterium voor acceptabele output. Het gevolg is dat niet alleen (dreigende) aarzelingen, maar zelfs linguïstisch of articulatorisch bepaalde temporele fluctuaties in de output als fouten waargenomen worden. Deze excessieve en eenzijdige monitoring benadeelt de spraakvloeiendheid, aangezien hij leidt tot veel overbodige interrupties en herstarts van de lopende spraak. Kort samengevat is de hypothese dus dat stotteraars stotteren doordat ze dat trachten te voorkomen. Deze hypothese kan een aantal bekende waarnemingen m.b.t. stotteren verklaren, met name (1) variabiliteit en context-afhankelijkheid, (2) de distributie van stottermomenten, (3) verbetering bij verandering van spreekwijze, (4) vermindering in reactie op manipulaties van de auditieve feedback.

 

Gepubliceerd

2000-09-01

Nummer

Sectie

Artikelen