Artikelen

De communicatieve functie buiten het hier-en-nu door kinderen met het Syndroom van Down

Auteurs

  • Esther Parigger Algemene Taalwetenschap Universiteit van Amsterdam
  • Anne Baker Algemene Taalwetenschap Universiteit van Amsterdam

Samenvatting

Het vermogen om buiten het hier-en-nu te communiceren wordt normaal gesproken in de eerste twee levensjaren verworven. Onderzoek naar de verwerving van deze communicatieve functie is nauwelijks verricht, maar Ninio & Snow (1996) merken op dat bepaalde cognitieve en linguïstische aspecten hierbij een rol spelen. Wel wordt deze functie meegenomen in een interventie programma voor niet of nauwelijks sprekende kinderen; het COCP programma (Heim & Jonker 1996, ibid. 1997, Heim 2000). In dit oriënterend onderzoek zijn enerzijds functieverwerving en anderzijds (1) chronologische leeftijd, (2) mentale leeftijd, (3) taalbegripniveau en (4) taalproductieniveau bestudeerd in een groep van acht kinderen met het Syndroom van Down. Binnen de communicatieve functie werd een reactie- en een initiatiefgedeelte onderscheiden. Bovendien werd het reactiegedeelte onderverdeeld in reacties op wie-, wat-, waar-, hoe- en waarom-vragen. Zoals verwacht bleek sprake te zijn van een verwervingsvolgorde. Het reactiegedeelte werd eerder verworven dan het initiatiefgedeelte. Binnen het reactiegedeelte werden wie-, wat- en waar-vragen eerder verworven dan hoe- en waarom-vragen. Verwerving van het initiatiefgedeelte leek vooral samen te hangen met taalproductieniveau in termen van MLU en MLUL. Nadere bestudering met behulp van GRAMAT (Bol en Kuiken 1988, ibid, 1989) wees uit dat kinderen die dit gedeelte van de functie verworven hadden meer morfologische structuren gebruikten. Verwerving van hoe- en waarom-vragen in het reactiegedeelte leek vooral samen te hangen met het taalbegripniveau.


Gepubliceerd

2003-03-01

Nummer

Sectie

Artikelen