Artikelen

De ontwikkeling van spraakmotorische controle II: Vroege spraakproductie in relatie tot spraakperceptie

Auteurs

  • Cathelijne M.J.Y. Tesink Afdeling Psychiatrie, Universitair Medisch Centrum St. Radboud, Nijmegen & F.C. Donders Centre for Cognitive Neuroimaging, Katholieke Universiteit Nijmegen
  • Ben Maassen Interdisciplinair Kinderneurologisch Centrum/Afdeling Keel, Neus, Oorheelkunde/ Medische psychologie, Universitair Medisch Centrum St. Radboud, Nijmegen

Samenvatting

In het eerste artikel van dit literatuuroverzicht is bij het bespreken van spraakmotorische controle uitgebreid aandacht besteed aan het DIVA model voor spraakproductie (Guenther, 1994; 1995). Aangezien auditieve feedback in het DIVA model zeer belangrijk wordt geacht voor het vestigen van een intern model voor spraakproductie tijdens de brabbelfase, wordt hier de rol van auditieve feedback in de ontwikkeling van brabbelen bij kinderen bekeken. De beschikbaarheid van auditieve feedback blijkt zeer belangrijk voor canonisch brabbelen, een cruciale eerste ontwikkelingsfase richting volwassen spraakproductie. Na een bespreking van vroege spraakproductie, wordt overgegaan naar de invloed van spraakperceptie bij de ontwikkeling van motorische controle van spraak. Bij spraakperceptie kan fonetische informatie niet alleen auditief, maar ook visueel verkregen worden. Aan de hand van de (revised) motor theory of speech perception (Liberman & Mattingly, 1985) wordt de link gelegd tussen spraakproductie en -perceptie zoals die ook tot uiting komt in imitatie. Imitatie wordt vaak genoemd als de link tussen perceptie en productie waarbij auditieve, visuele en motorische informatie aan elkaar gekoppeld worden. Van imitatie van, door anderen geproduceerde, spraakpatronen wordt verondersteld dat het voor een kind een belangrijk leermechanisme is tijdens taalverwerving en zelfs een vereiste is om uiteindelijk tot de volwassen spraakproductie te komen.

Gepubliceerd

2004-05-01

Nummer

Sectie

Artikelen