Artikelen

De taalontwikkeling van dove kinderen met een cochleaire implant

Auteurs

  • J.A Coerts ATW, Univ. van Amsterdam KNO, Katholieke Univ. Nijmegen
  • A.E. Mills ATW, Univ. van Amsterdam
  • P. van den Broek KNO, Katholieke Univ. Nijmegen
  • J. Brokx IvD, St. Michielsgestel

Samenvatting

Een cochleaire implant vergroot de toegang tot auditieve informatie en kan tot verbetering van de gesproken taalvaardigheden leiden bij dove volwassenen. Er is echter weinig bekend over het effect van een CI bij kinderen. Twee prelinguaal dove kinderen uit Nederland zijn geïmplanteerd op 5jarige leeftijd; ze werden doof toen ze 2 jaar en 3 maanden oud waren. De spontane taal van de kinderen in interactie met hun ouders werd onderzocht pre- en post-aktivatie tot 18 maanden post-aktivatie. Deze bevatte gesproken Nederlandse uitingen, Nederlandse Gebarentaal (NGT) uitingen en simultaan gesproken en gebaarde uitingen. De gesproken taalontwikkeling werd afgezet tegen hun totale taalontwikkeling. De volgende aspecten werden onderzocht: morfo-syntaxis, lexicon en pragmatiek. Er was een duidelijke ontwikkeling bij beide kinderen voor het Nederlands, en bij kind 2 voor de NGT, met betrekking tot morfo-syntaxis en lexicon. De pragmatische analyse onderzocht de ontwikkeling van beurttypes, kind 1 vertoonde een duidelijke ontwikkeling voor het Nederlands, kind 2 was tijdens de pre-aktivatie opnames al veel verder. De resultaten maken het aannemelijk dat een CI bijdraagt aan de ontwikkeling van het gesproken Nederlands. Er moet echter rekening gehouden worden met de rol van natuurlijke rijping en kennis van de NGT. Het is duidelijk dat kennis van de NGT de gesproken taalontwikkeling niet belemmert. Mogerlijkerwijs heeft kind 2, gezien haar morfo-syntactische en lexicale ontwikkeling, er zelfs profijt van.


Gepubliceerd

1994-03-01

Nummer

Sectie

Artikelen