Artikelen

De ontwikkeling van spraakmotorische controle I: Modellen

Auteurs

  • Cathelijne M.J.Y. Tesink Afdeling Psychiatrie, Universitair Medisch Centrum St. Radboud, Nijmegen & F.C. Donders Centre for Cognitive Neuroimaging, Katholieke Universiteit Nijmegen
  • Ben Maassen Interdisciplinair Kinderneurologisch Centrum/Afdeling Keel, Neus, Oorheelkunde/ Medische psychologie, Universitair Medisch Centrum St. Radboud, Nijmegen

Samenvatting

In dit literatuuroverzicht, dat bestaat uit twee delen, komt aan de orde hoe motorische controle van spraak zich ontwikkelt. Een van de uitdagingen bij het begrijpen van spraakstoornissen in het algemeen is om stoornissen in de fonologie te onderscheiden van stoornissen in de motorische controle (zie Kent, 2000). Zo is er in de literatuur over spraakapraxie bijvoorbeeld aanhoudende discussie of deze spraakstoornis bekeken zou moeten worden op het fonologische niveau, op het motorische niveau, of op beide. In dit eerste artikel komt, met als uitgangspunt het DIVA model voor spraakproductie (Guenther, 1994; 1995), een aantal belangrijke componenten van spraakmotorische controle aan bod. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de manier waarop auditieve feedback een rol speelt bij de ontwikkeling en het handhaven van spraakmotorische controle. In het tweede artikel verschuift de nadruk van theoretisch naar meer klinisch en worden experimentele data besproken met betrekking tot de wijze waarop de vroege spraakontwikkeling verloopt. Hierbij wordt uitgebreid de ontwikkeling van brabbelen bekeken, aangezien dit voor kinderen een cruciaal stadium in de ontwikkeling van spraakmotorische controle vormt. Wederom neemt de rol van auditieve feedback een belangrijke plaats in bij het bespreken van de onderzoeksgegevens.

Gepubliceerd

2004-05-01

Nummer

Sectie

Artikelen