Artikelen

Auditory brainstem implantation in children: the case of place of articulation

Auteurs

  • Lotte Odijk
  • Jolien Faes

DOI:

https://doi.org/10.21827/32.8310/2022-SG-145

Samenvatting

Deze studie onderzoekt de uitspraak van de articulatieplaats van spraakklanken in de spontane spraak van drie kinderen met een herstenstamimplantaat. Deze kinderen worden vergeleken met twee controlegroepen: kinderen met een cochleair implantaat en kinderen met een normaal gehoor. Het spraakmateriaal werd betrokken uit de spontane spraak tussen de kinderen en hun zorgverleners. Voor elke doelklank werd de plaats van articulatie gecodeerd en de plaats van articulatie zoals die door de kinderen werd gerealiseerd. Plaats van articulatie werd gecodeerd als labiaal, coronaal of dorsaal. De resultaten tonen aan dat "coronaal" het vaakst voorkwam in de eigen producties. Eén kind vormde hierop een uitzondering en had een voorkeur voor "labiaal". De labiale plaats van articulatie werd ook accurater uitgesproken dan de coronale plaats van articulatie. De dorsale plaats van articulatie was het minst accuraat. Kinderen met een hersenstamimplantaat waren het minst accuraat. Als de plaats van articulatie niet juist werd uitgesproken, dan werd de klank vaak weggelaten en niet vervangen door een klank met een andere plaats van articulatie. De algemene conclusie is dat kinderen met een hersenstamimplantaat wel degelijk baat hebben bij een implantaat, maar dat zij nog een hele weg af te leggen hebben om achterstand in te lopen. Het gebruik van gebarentaal is nuttig om de communicatie te ondersteunen. 

Gepubliceerd

2022-11-05